Volmacht aan de griffier: formaliteit of formalistisch?
In dit artikel:
Advocaat‑generaal Spronken behandelt in zijn conclusie de vraag hoe strikt de wetgeving en rechtbanken moeten omgaan met volmachten bij het aanwenden van gewone rechtsmiddelen in strafzaken. Hij zet de spanning uiteen tussen dwingende termijnen en vormvereisten enerzijds en het fundamentele belang van toegang tot de rechter anderzijds: onzorgvuldigheden in vorm of woordkeuze kunnen ertoe leiden dat een procedure al bij de deur wordt afgewezen. De kernvraag is hoeveel formaliteit de wet verlangt voor een geldige volmacht en in hoeverre een technische benadering mag prevaleren boven een op substantie gerichte beoordeling. De conclusie biedt daarmee richting aan hoe rechters moeten wegen tussen proceduralisme en praktische rechtvaardigheid bij bezwaren en beroepsmogelijkheden in het strafproces.