Sit-in Buitenlandse Zaken
In dit artikel:
Geert Corstens, voormalig president van de Hoge Raad, hield op 23 oktober 2025 een toespraak tijdens de wekelijkse sit‑in van Ambtenaren voor de Grondwet bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. De sit‑ins vinden bijna twee jaar lang elke donderdag van 12.00–12.30 uur plaats; tientallen organisaties zoals Respect voor recht, Former Ambassadors against Genocide, Artsen zonder Grenzen, Amnesty, Oxfam Novib, War Child en Advocaten voor Vrede nemen eraan deel. Op die donderdag waren naar schatting 200–300 mensen aanwezig; sinds 25 juni 2025 loopt daarnaast een onafgebroken wake van de Rotterdam Palestina Coalitie waarin namen van vermoorde Palestijnen worden voorgelezen.
Corstens, die een van de 750 juristen was die een open brief publiceerden met een oproep aan de premier om het internationaal recht te respecteren, combineerde in zijn toespraak lof voor de ontwikkeling van de internationale rechtsorde met scherpe kritiek op het huidige geweld en het ontbreken van consequent beleid. Hij noemde twee historische “onvoorstelbaarheden”: de val van de Berlijnse Muur en de oprichting van het Internationaal Strafhof (ICC). Het ICC en het internationale recht geven volgens hem slachtoffers toegang tot gerechtigheid, en het hof heeft inmiddels ook situaties buiten Afrika behandeld, waaronder Oekraïne en Israël.
Tegelijk veroordeelde Corstens het massale menselijk leed van de afgelopen jaren: de aanslagen van Hamas op 7 oktober 2023, die hij afschuwelijk noemt en die verdediging rechtvaardigen, maar niet het daaropvolgende grootschalige geweld tegen Palestijnen. Hij wees op het sterftecijfer van naar schatting 76.000 Palestijnen in twee jaar, veel vrouwen en kinderen, en op structurele schendingen als detentie zonder proces, vernedering en landonteigening. Corstens verwijst naar het Internationaal Gerechtshof (IGH), dat in een advies stelde dat Israëlische wet- en regelgeving in bezet gebied heeft geleid tot bijna volledige scheiding tussen kolonisten en Palestijnen en daarmee een schending van het verbod op rassenscheiding en apartheid inhoudt.
Vanuit zijn juridische en morele positie drong Corstens bij regering en parlement aan op concrete stappen: stop wapenexporten naar Israël, spreek expliciet het onrecht jegens Palestijnen uit, sluit je aan bij staten die Palestina erkennen en veroordeel verdere kolonisering van de Westelijke Jordaanoever. Hij bekritiseerde Nederland omdat het oordelen van internationale gerechten onvoldoende heeft omgezet in politiek handelen — als voorbeelden noemde hij het jarenlange doorgaan van handel in producten uit bezette gebieden en de traagheid rond het opnemen van ernstig zieke Palestijnse kinderen.
Hoewel hij enige hoop uit de recent bereikte, broze bestandssituatie put, benadrukte Corstens dat duurzame vrede alleen mogelijk is als recht wordt gedaan en daders — aan beide zijden — ooit verantwoording afleggen. Zijn slotboodschap was een oproep aan Nederland om zijn reputatie als forum voor internationaal recht niet te beschamen, en om onverschrokken respect voor het internationale recht en de menselijke waardigheid te tonen. Het betoog verscheen tevens in het Nederlands Juristenblad (NJB 2025/2571).