Pleidooi voor NOvA om zich uit te spreken over Gaza verdeelt de advocatuur
In dit artikel:
Een groep advocaten roept de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) op om zich actief uit te spreken en te handelen naar aanleiding van de gebeurtenissen in Gaza. Op 2 december 2025 bespreekt de NOvA tijdens een ledenvergadering de gevolgen van die gebeurtenissen voor de internationale rechtsorde en de Nederlandse rechtsstaat; de initiatiefnemers noemen die bespreking dringend en noodzakelijk. Zij wijzen op grootschalige verwoesting, massale ontheemding, een zeer hoog aantal burgerslachtoffers en de aantasting van juridische infrastructuur, waaronder advocatenkantoren, rechtbanken en het hoofdkantoor van de Palestijnse Orde van Advocaten.
De opstellers verwerpen het argument dat Gaza een louter politieke kwestie is die buiten het werkterrein van de NOvA valt. Zij halen aan dat het gerechtshof Den Haag op 6 november 2025 aannemelijk achtte dat er een ernstig risico op genocide bestaat en dat er mogelijk schendingen van het internationaal humanitair recht plaatsvinden. Volgens hen brengt dat concrete verplichtingen voor Nederland voort onder het Genocideverdrag en de Geneefse Conventies, en raakt het niet alleen de staat maar ook publiekrechtelijke lichamen zoals de NOvA. Omdat internationaal recht via de Grondwet (artikelen 90–94) deel uitmaakt van de Nederlandse rechtsorde, vinden zij dat selective toepassing of negeren van dat recht de kern van het advocatenberoep raakt.
De briefschrijvers beroepen zich op de publieke taak van de NOvA (artikel 10 lid 2 Advocatenwet) en roepen op te onderzoeken welke stappen de Orde kan nemen om genocide en schendingen van humanitair recht te voorkomen of te beëindigen en om solidariteit te tonen met de Palestijnse balie. Zij wijzen op eerdere steun van de NOvA aan uitsluiting van de Syrische balie en steun aan Oekraïense en Amerikaanse collega’s, en noemen het gebrek aan een vergelijkbare reactie op Gaza inconsequent. Tenslotte benadrukken ze dat maatregelen de onafhankelijkheid van individuele advocaten niet ondermijnen en dat zwijgen de geloofwaardigheid van de advocatuur als hoeder van de rechtsstaat schaadt. Het volledige standpunt en bijbehorende moties zijn door de initiatiefnemers openbaar gemaakt.