HvJ EU houdt Frontex verantwoordelijk voor pushback Syrisch gezin
In dit artikel:
Op 18 december 2025 heeft het Hof van Justitie van de EU geoordeeld dat grensbewakingsagentschap Frontex aansprakelijk kan worden gehouden voor een zogenaamde pushback van een Syrisch-Koerdisch gezin. Het geschil betreft een gezin van twee ouders en vier kinderen dat op 9 oktober 2016 op het Griekse eiland Milos arriveerde en om internationale bescherming vroeg. Enkele dagen later namen Griekenland en Frontex deel aan een gezamenlijke terugkeeroperatie waarbij het gezin naar Turkije werd overgebracht; uit vrees voor doorzending naar Syrië vluchtte het gezin daarna door naar Irak.
Het gezin stelde dat die overbrenging een onrechtmatige terugzending (schending van het non‑refoulement‑beginsel) was en vroeg Frontex om schadevergoeding. Nadat Frontex hun klacht had afgewezen, sommeerde het gezin in 2023 het Gerecht van de EU tot vergoeding, maar dat gerecht wees het beroep af omdat het geen causaal verband tussen Frontex’ handelen en de schade meende te zien en omdat Frontex volgens het Gerecht slechts technische en operationele steun verleende zonder te hoeven nagaan of er een terugkeerbesluit bestond.
Het HvJ EU heeft dat oordeel grotendeels vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerecht. Het Hof benadrukt dat Unierecht Frontex verplichtingen oplegt ter waarborging van grondrechten bij gezamenlijke terugkeeroperaties en dat zulke operaties alleen mogen worden uitgevoerd voor personen die onder schriftelijke en uitvoerbare terugkeerbesluiten vallen. Frontex moet daarom controleren of voor betrokken personen dergelijke besluiten bestaan en moet rekening houden met het non‑refoulement‑beginsel. Verder verwierp het Hof de opvatting dat eventuele schendingen tijdens een terugvlucht uitsluitend op het bord van de gastlidstaat liggen; Frontex kan mede aansprakelijk zijn.
Gevolg: Frontex krijgt een strengere toets aan haar controles en verantwoordelijkheden bij gezamenlijke terugkeeroperaties, en het arrest opent de deur voor verdere rechtszaken tegen het agentschap over grondrechten en mogelijke schadevergoeding.