Hoge Raad laat zich opnieuw uit over vereisten voor toekenning van shockschade
In dit artikel:
De Hoge Raad heeft in een recent arrest verduidelijkt volgens welke gezichtspunten rechters moeten beoordelen of iemand recht heeft op vergoeding van shockschade. Dat gebeurt omdat uitspraken in de lagere rechtspraak uiteenliepen over wanneer emotionele schade als gevolg van het rechtstreeks meemaken of waarnemen van een ernstig voorval toewijsbaar is. De hoogste rechter geeft richting aan factoren die meespreken bij toekenning: de mate van fysieke en emotionele nabijheid tot het slachtoffer, of de betrokkene het traumatische gebeuren zelf direct heeft waargenomen, de aard en ernst van de gebeurtenis, en de causaliteit tussen de onrechtmatige daad en de emotionele reactie. Daarbij maakt de Hoge Raad een onderscheid tussen wie als 'naaste' of 'nabestaande' kan gelden, en benadrukt hij dat niet elke betrokkenheid automatisch leidt tot vergoeding; er moet sprake zijn van een voldoende intensieve relatie en een direct waarneembaar, heftige shockmoment. Doel van de aanwijzingen is meer eenduidigheid en voorspelbaarheid in de beoordeling van shockschadezaken, zodat lagere rechters uniforme criteria kunnen toepassen bij toekomstige claims. Deze verklaring zal invloed hebben op hoe vorderingen voor emotionele schade na ongevallen en misdrijven bij Nederlandse rechtbanken worden behandeld.