Hoge Raad Didam II-arrest: vanaf welk moment gelden de Didam-regels?
In dit artikel:
De Hoge Raad heeft op 15 november 2024 geoordeeld dat een koopovereenkomst die in strijd met de Didam-regels is gesloten, niet automatisch ongeldig is. Dit betekent dat een overheidslichaam dat deze regels overtreedt, in basis onrechtmatig handelt tegenover potentiële gegadigden die niet gelijkwaardig zijn behandeld. Hierdoor kan schadevergoeding gerechtvaardigd zijn.
In het eerdere Didam-arrest werd vastgesteld dat overheidslichamen mededingingsruimte moeten bieden bij de verkoop van onroerend goed. Dit houdt in dat zij objectieve en redelijke criteria moeten hanteren voor de selectie van kopers, behalve wanneer er al duidelijk is dat er slechts één serieuze gegadigde is. De huidige uitspraak behandelt de vraag wanneer deze regels van toepassing zijn en de rechtsgevolgen van niet-naleving.
De Hoge Raad verduidelijkt dat de Didam-regels ook van toepassing zijn op handelingen die voor de uitspraak plaatsvonden; er bestond geen noodzaak om de regels tijdsgebonden te beperken. Hoewel de schending van deze regels niet leidt tot nietigheid van de overeenkomst, kan het wel tot onrechtmatig handelen van de overheid leiden, wat mogelijk aansprakelijkheid met zich meebrengt.