Europees contractenrecht voor passagiers
In dit artikel:
Gina Hindriks onderzocht in haar proefschrift de Europese passagiersrechten bij reisverstoringen en bekijkt of die samen een coherent contractenrechtelijk systeem vormen. Ze analyseert vijf regelingen: de luchtvaart-, spoorweg-, scheepvaart- en busverordening en de richtlijn pakketreizen. Centraal staan drie remedies voor passagiers: vervangend vervoer, terugbetaling van de ticketprijs en financiële compensatie. Omdat er geen gemeen Europees contractenrecht bestaat, gebruikte Hindriks het Draft Common Frame of Reference (DCFR) als maatstaf.
Haar hoofdconclusie is dat er geen samenhangend Europees remedie‑stelsel is. De verordeningen en richtlijn verschillen sterk zowel in welke remedies ze bieden als in de toepassingsvoorwaarden daarvan. Daardoor ontstaat verwarring, rechtsonzekerheid en ongelijkheid tussen passagiers afhankelijk van modaliteit of pakketreisstatus. Concreet nam de EU-wetgever bijvoorbeeld voor luchtvaartpassagiers wel een uitgewerkte schadevergoedingregeling over maar niet de prijsvermindering; bij spoor en scheepvaart geldt juist het omgekeerde; de busverordening kent geen van beide; en de richtlijn pakketreizen komt het dichtst bij het DCFR en bevat beide remedies. Afwijkingen van het gemene recht werken soms in het voordeel en soms in het nadeel van reizigers.
Hindriks wijst erop dat de gefragmenteerde opzet onduidelijk is gerechtvaardigd, vragen oproept over de inbinding in nationaal recht en de effectieve rechtsbescherming van passagiers. Ze verdedigde haar proefschrift op 10 oktober 2025 aan de Universiteit van Amsterdam (promotor prof. dr. Marco Loos; co-promotor mr. dr. Sacha Tamboer). De dissertatie is beschikbaar via de repository van de UvA.