Etnische selectiviteit speelt rol bij oververtegenwoordiging verdachten met migratieachtergrond in strafrechtketen

maandag, 23 juni 2025 (09:44) - Nederlands Juristenblad

In dit artikel:

Een recent onderzoek van het WODC, gepubliceerd op 19 juni 2025, toont aan dat mensen met een migratieachtergrond disproportioneel vaak in aanraking komen met de Nederlandse strafrechtketen en gevangenissen. Dit fenomeen, bekend als etnische selectiviteit, betekent dat de afkomst van verdachten invloed heeft op de uitkomsten tijdens het strafproces, onafhankelijk van het type misdrijf. Hierdoor worden verdachten met een migratieachtergrond vaker voor de rechter gebracht en krijgen zij vaker een detentiestraf opgelegd in vergelijking met Nederlanders zonder migratieachtergrond die van vergelijkbare delicten verdacht worden.

Het onderzoek laat zien dat het aandeel personen met een migratieachtergrond oploopt naarmate men dieper de strafrechtketen ingaat. Bij minderjarige verdachten stijgt dit aandeel van 46% bij politiecontact naar maar liefst 67% bij oplegging van jeugddetentie. Ook bij volwassenen neemt het percentage toe van 45% naar 55%. De sterkste toename van oververtegenwoordiging vindt plaats in de stap van rechter naar daadwerkelijke detentie. Daarnaast verschillen de effecten per herkomstgroep; onder Caribisch-Nederlandse en Marokkaanse Nederlanders is de etnische selectiviteit sterker zichtbaar, vooral bij volwassen verdachten.

Hoewel bepaalde verschillen deels verklaard kunnen worden door variërende soorten delicten – migranten worden bijvoorbeeld relatief vaker verdacht van vermogensmisdrijven die vaker tot vervolging leiden – en door persoonlijke omstandigheden zoals sociaaleconomische kwetsbaarheid en lager opleidingsniveau, blijft een substantieel deel van de ongelijke behandeling onverklaard. Dit wijst op mogelijke (on)bewuste discriminatie binnen de strafrechtketen. Ook de keuzes die verdachten maken, zoals het al dan niet bekennen, kunnen bijdragen aan ongelijke uitkomsten.

De onderzoekers benadrukken dat deze bevindingen aanleiding geven tot een bredere maatschappelijke en wetenschappelijke discussie over de inrichting van het strafrecht in een diverse samenleving. Ze pleiten voor de invoering van een justitiële gelijkheidsmonitor, waarmee periodiek inzicht kan worden verkregen in verschillen binnen verschillende stadia van het strafproces op basis van persoonskenmerken zoals migratieachtergrond. Daarnaast wordt het experimenteren met ‘blind afdoen’ aanbevolen, waarbij voor beslissers informatie over de afkomst van een verdachte wordt afgeschermd om eerlijke en objectieve besluitvorming te bevorderen.