De Onbekende Erfgenaam

zondag, 22 september 2024 (19:02) - Advocaten.nl

In dit artikel:

Onzekerheid over afstamming kan ernstige complicaties opleveren binnen het erfrecht, zoals blijkt uit de zaak Haas/Postma. Het Nederlandse erfrecht bevat echter duidelijke procedures die vaak gebruikmaken van DNA-onderzoek om deze problemen te verhelpen. Dit recht is vastgelegd in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek en kent twee belangrijke mechanismen: het wettelijk versterferfrecht en testamentaire bepalingen.

Wanneer er geen testament is, bepaalt het wettelijk versterferfrecht, dat direct zekerheid biedt over erfgenamen. Dit begint met de echtgenoot en kinderen van de overledene, maar kan gecompliceerd worden als er twijfel is over de afstamming van een erfgenaam. In de genoemde rechtszaak was er onduidelijkheid over de identiteit van een mogelijke dochter, waarop de Hoge Raad besloot dat een DNA-test vereist was om de afstamming vast te stellen. Dit benadrukt dat de wet scherp toeziet op de rechten van kinderen, die recht hebben op een deel van de nalatenschap, tenzij er specifieke uitsluitingen zijn.

Bij de vereffening van nalatenschappen, vooral als deze beneficiair is aanvaard, moeten eventuele schulden worden voldaan voordat erfgenamen toegang krijgen tot hun deel. Bij onbekende of betwiste erfgenamen kan dit proces vertragend werken. Er bestaan echter duidelijke richtlijnen, zodat erfgenamen niet aansprakelijk zijn voor schulden van de nalatenschap tot de hoogte van de waarde ervan.

Als er onzekerheid is over erfgenamen, kan de zaak bij de rechtbank worden ingediend voor verdere beoordeling en mogelijk DNA-onderzoek. Het arrest Haas/Postma versterkt de jurisprudentie over hoe met dergelijke situaties omgegaan moet worden en legt de nadruk op de bescherming van de rechten van alle betrokkenen, inclusief schuldeisers.