De Nederlandse Orde van Advocaten spreekt zich uit over Gaza!
In dit artikel:
Sinds een week is er weer een voorzichtige hoop op een staakt‑het‑vuren in Gaza: beperkte hulpgoederen bereiken de bevolking en er ontstaat kortstondige ruimte voor menswaardiger bestaan, mede dankzij zware internationale druk. In die context roept de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) op 30 oktober 2025 voor het eerst in landelijke vergadering bijna 20.000 leden bijeen om de situatie in Gaza te bespreken. Verwacht wordt dat de vergadering de verklaring van de European Bars Federation (FBE, 28 juli 2025) onderschrijft, waarin de gebeurtenissen als genocide worden veroordeeld.
De bijeenkomst volgt op interne onenigheid. Eerder dit jaar liet het NOvA‑bestuur weten geen taak te zien voor de orde in deze kwestie en suggereerde in een brief van juni 2025 dat Gaza vooral een politieke kwestie zou zijn, zonder directe link met de advocatuur en rechtsstaat. Veel advocaten herkenden zich niet in die afzijdigheid; 325 leden tekenden een verzoek op grond van artikel 37 van de Advocatenwet om alsnog een landelijke vergadering bijeen te roepen. Die procedure is uitzonderlijk en bedoeld om de dialoog tussen bestuur en achterban te herstellen.
Het pleidooi van voorstanders is dat de NOvA bij uitstek de plaats is om juridische aspecten van de crisis te beoordelen: internationale verdragen, de definitie van genocide en professioneel ethische vragen vallen binnen het domein van de advocatuur. De orde claimt op haar website een proactieve, constructief‑kritische en onafhankelijke rol ten bate van een goed functionerende rechtsstaat; voorstanders vinden dat die verantwoordelijkheid ook doorwerkt naar Gaza. Zij wijzen erop dat een zwijgende beroepsorganisatie de geloofwaardigheid van advocaten ondermijnt, zeker wanneer internationaal recht en mensenrechten aan de orde zijn in juridisch complexe zaken zoals sancties, wapenleveranties of investeringen (bijvoorbeeld pensioenbeleggingen).
De auteur plaatst de discussie in bredere maatschappelijke context: de oorlog raakt Nederland diep—met massale demonstraties (genoemd: 250.000 deelnemers), intensieve mediabelangstelling en persoonlijke verbondenheid met de regio. Historische schuldgevoelens over de Joodse bevolking en de traditionele steun aan Israël spelen mee in de gevoeligheid van het debat. De schrijver benadrukt dat veroordeling van de misdaden van 7 oktober en van Hamas onderdeel blijft van het standpunt, maar dat stilte over Palestijns lijden de samenleving splijt en het vertrouwen in instituties schaadt.
Er wordt ook gewezen op precedentwerking: de NOvA reageerde eerder duidelijk op de Russische inval in Oekraïne, met veroordeling en steun aan vluchtelingen en de Oekraïense balie. Voorstanders vinden dat die lijn onevenredig minder zichtbaar is geweest bij Gaza en dat gelijke juridische normen—zoals het beoordelen van transactiediensten of de levering van materialen die voor misdrijven kunnen worden ingezet (bijv. gepantserde bulldozers)—gehandhaafd moeten worden.
De landelijke vergadering heeft juridisch beperkte bevoegdheden, maar kan beleidsmatig druk uitoefenen op het bestuur en ruimte scheppen voor nadere stappen: gezamenlijke adviezen aan overheden, gedragsregels voor advocaten en coördinatie met andere Europese balies kunnen effect hebben op het verloop van het conflict. Voorstanders zien hierin een kans voor de NOvA om aan de juiste kant van de geschiedenis te staan en het maatschappelijk vertrouwen deels te herstellen.
De oproep is mede ondertekend door advocaat/bedrijfsjurist Uco Joustra namens de 325 indieners van het verzoek tot vergadering. De voorbereiding van het overleg heeft volgens de auteur al geleid tot samenwerking tussen verschillende rechtsgebieden en generaties binnen de Nederlandse advocatuur.