De kunstmatige ­baarmoeder komt eraan. Noodzaak om te anticiperen op toekomstige uitdagingen voor het afstammingsrecht

donderdag, 18 september 2025 (15:44) - Nederlands Juristenblad

In dit artikel:

Kunstmatige baarmoedertechnologie, waarvan onderzoek onder meer plaatsvindt aan de Technische Universiteit Eindhoven, nadert snel de praktijk en kan op termijn ook voor reproductie gebruikt worden. Dat roept ingrijpende vragen op voor het Nederlandse afstammingsrecht: het traditionele uitgangspunt mater semper certa est (de moeder is altijd zeker) valt weg wanneer een kind uit een machine wordt geboren. Volgens het huidige Burgerlijk Wetboek geldt als moeder degene uit wiens lichaam het kind is geboren (art. 1:198 lid 1 onder a BW); bij geboorte uit een apparaat ontstaat daardoor geen automatisch juridisch ouderschap en evenmin een tweede afstammingsrelatie via bijvoorbeeld huwelijk. Dat heeft concrete gevolgen voor het kind, zoals onzekerheid over recht op levensonderhoud (art. 1:392 BW) en het verkrijgen van een geslachtsnaam (art. 1:5 BW).

De auteur betoogt dat Nederland tijdig het debat moet voeren over ethische en juridische kaders, in plaats van te wachten tot de techniek al in gebruik is—zoals eerder gebeurde bij draagmoederschap. In die discussie speelt ook het lopende wetsvoorstel ‘Wet kind, draagmoederschap en afstamming’ (sinds 4 juli 2023 in de Tweede Kamer) een rol; dat beoogt wensouders vanaf de geboorte als juridische ouders te erkennen. Vroegtijdige wettelijke en ethische voorbereiding is volgens het artikel noodzakelijk om de belangen van het kind te waarborgen voordat kunstmatige baarmoeders reproductief worden ingezet.