De bewindvoerder en de verkoop van een woning

In dit artikel:

Een bewindvoerder kan in de praktijk tegenwerken van de onderbewindgestelde tegenkomen, zoals weigering om mee te werken aan de verkoop van een woning. Dit kan de uitvoering van zijn taken belemmeren, met negatieve gevolgen voor het vermogen van de onderbewindgestelde. Wanneer een bewindvoerder een woning wil verkopen, bijvoorbeeld om een grote schuld te voldoen, kan hij tegen het probleem aanlopen dat de onderbewindgestelde geen toegang tot de woning verleent.

Er zijn verschillende juridische mogelijkheden om deze situatie op te lossen. De bewindvoerder kan vervangende toestemming vragen aan de kantonrechter op basis van artikel 1:441 lid 2 BW, om de woning te verkopen ondanks de tegenwerking van de onderbewindgestelde. Daarnaast kan hij op grond van artikel 3:297 BW een machtiging aanvragen om de woning te betreden, indien de onderbewindgestelde weigert toegang te geven. In dringende gevallen is het ook mogelijk om een bevel tot ontruiming of binnentreding te verzoeken bij de rechter op basis van artikel 558a Rv, vooral als dit noodzakelijk is vanwege financiële verplichtingen.

Als de onderbewindgestelde zijn medewerking blijvend weigert, kan de bewindvoerder de rechter vragen om de verkoop van de woning door te zetten zonder die medewerking. Dit kan in uiterst noodzakelijke situaties. Het is belangrijk dat de bewindvoerder aantoont dat hij handelt in het belang van de onderbewindgestelde en dat de genomen maatregelen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van zijn taken.