Correspondentie tussen fiscus en advocaat mag worden gebruikt in fraudeonderzoek

In dit artikel:

De rechtbank Amsterdam heeft de FIOD en het Openbaar Ministerie toegestaan inzage te nemen in vertrouwelijke correspondentie tussen de Belastingdienst en advocaat-belastingkundige mr. B.J.G.L. Jaeger (en diens collega’s) in een strafrechtelijk onderzoek naar vermeende dividendbelastingfraude. Het onderzoek betreft teruggaafverzoeken van twee pensioenfondsen over de jaren 2013–2016; de Belastingdienst wees die verzoeken af en legde naheffingsaanslagen op, waarna strafrechtelijke vervolging van de verdachte wegens het indienen van onjuiste aangiften volgde. De FIOD had alle relevante dossiers opgevraagd en op 1 juli 2022 de correspondentie ontvangen.

De verdediging stelde dat de stukken beschermd zijn door het verschoningsrecht van advocaten en dus niet in het opsporingsdossier horen. Het OM voerde aan dat die bescherming vervalt omdat de communicatie rechtstreeks ziet op de juistheid van de betreffende teruggaveverzoeken — precies het onderwerp van het strafonderzoek. De rechter-commissaris oordeelde dat, in deze specifieke zaak, de vertrouwelijkheid van die stukken is opgeheven: de informatie mag niet alleen worden gebruikt binnen de administratieve procedure met de Belastingdienst, maar ook in het strafrechtelijke vervolg.

Kortom: omdat de correspondentie dienst deed bij de beoordeling van de betwiste belastingteruggaven en daarmee samenvalt met het strafbare feit dat wordt onderzocht, weegt het belang van het strafonderzoek zwaarder dan het gewone advocaatverschoningsrecht. Deze beslissing benadrukt dat advocaat-cliëntvertrouwelijkheid kan worden doorbroken wanneer documenten direct betrekking hebben op vermeende fiscale fraude.