Bureau Financieel Toezicht onderzoekt internationale structuren: Wwft-aandachtspunten voor de belastingadviseur
In dit artikel:
Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) is recent gestart met een themaonderzoek naar adviseurs die betrokken zijn bij grensoverschrijdende structuren. In een blog van Ilse Engwirda (Jaeger Advocaten-belastingkundigen) wordt uiteengezet waarom dit onderzoek grote gevolgen heeft voor belastingadviseurs en welke Wwft-valkuilen vaak voorkomen.
Wie en waar: het onderzoek richt zich niet alleen op trusts en niche‑offshoreadviseurs, maar ook op gewone belastingkantoren die zzp’ers, mkb‑ondernemingen en familieholdings bijstaan. Internationale elementen komen steeds vaker voor in dossiers — denk aan buitenlandse houdsters met één aandeelhouder, vastgoed in Dubai, e‑commerce activiteiten over meerdere jurisdicties, of klanten die via een buitenlandse rechtspersoon factureren. De toezichthouder opereert vanuit Nederland en focust op structuren met verhoogd witwasrisico.
Wat en waarom: het BFT zoekt vooral naar constructies zonder plausibele zakelijke achtergrond. Typische risicofactoren zijn onduidelijke herkomst van vermogen, schijnstructuren, complexe ketens van transacties zonder economische logica en het gebruik van (crypto)kanalen om geldstromen te verdoezelen. De kernvraag die adviseurs moeten kunnen beantwoorden luidt: is er een aannemelijke zakelijke reden voor deze opzet? Als die ontbreekt, is er snel sprake van een Wwft‑signaal.
Wwft‑verplichtingen in de praktijk: Engwirda benadrukt dat cliëntenonderzoek (KYC) bij internationale dossiers meeromvattend moet zijn. Adviseurs moeten weten wie de uiteindelijk belanghebbende is, waarom de rechtsvorm en jurisdictie zijn gekozen, en hoe transacties passen bij de bedrijfsvoering. Ontwijkende of summiere informatie verplicht tot verscherpt cliëntenonderzoek; soms betekent dat simpelweg weigeren door te werken zonder voldoende onderbouwing. Ook transactie‑monitoring verdient extra aandacht: patronen zoals ongebruikelijke doorstortingen, snelle doorboekingen tussen meerdere entiteiten of inconsistenties tussen facturen en levering kunnen alarmbellen doen rinkelen.
Wanneer melden: elke transactie die buiten het normale zakelijke verkeer valt en waarvoor geen overtuigende verklaring bestaat, is ongebruikelijk en kan een melding aan de Financial Intelligence Unit (FIU) rechtvaardigen. Een plausibele, gedocumenteerde cliëntverklaring kan de ongebruikelijkheid soms wegnemen, maar niet altijd. Bij twijfel is intern overleg of consultatie met specialisten aan te raden. Belangrijk: na een FIU‑melding mag de cliënt daarover niet worden ingelicht.
Praktische aanbevelingen: versterk KYC‑procedures, documenteer beoordelingen en besluitvorming, train medewerkers op roze en rode vlaggen, voer gerichte transactiecontroles uit, schakel bij onduidelijkheden tijdig externe expertise in en wees bereid klanten te weigeren als onderbouwing ontbreekt.
Slotopmerking: internationale structuren zijn op zichzelf niet verboden, maar ondoorzichtige opzetten zonder zakelijke motivatie zijn risicovol. Voor belastingadviseurs betekent het BFT‑onderzoek: scherper dossierbeheer, kritische vragen en tijdige meldingen — anders dreigen sancties, boetes en reputatieschade.