Artikel 6 EVRM en de verplichting voor hoogste nationale rechters om redenen te geven voor het niet stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU
In dit artikel:
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens sluit zich grotendeels aan bij de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU over het ontbreken van gemotiveerde beslissingen van nationale rechters om geen prejudiciële vraag te stellen. Volgens artikel 6 EVRM moeten partijen kunnen begrijpen dat hun standpunten zijn gehoord en waarom daarop zodanig is beslist. Als een partij uitdrukkelijk en onderbouwd om een verwijzing naar het HvJEU vraagt, dient de hoogste nationale rechter bij weigering ten minste de motieven van die weigering te geven. In de door het EHRM beoordeelde zaak stelde het Duitse Bundesgerichtshof wel dat de verwijzingsplicht was onderzocht, maar verklaarde niet waarom een verwijzing niet noodzakelijk zou zijn — bijvoorbeeld omdat de kwestie irrelevant zou zijn, al in eerdere rechtspraak was uitgesproken of het Unierecht evident duidelijk was. De conclusie onderstreept dat nationale hoogste rechters concrete redenen moeten noemen bij het afwijzen van een prejudiciële vraag om de rechtsbescherming en transparantie te waarborgen.