Ambtshalve toetsing verbod op onmenselijke behandeling in asielzaken
In dit artikel:
De Afdeling bestuursrechtspraak onderzoekt hoe het non‑refoulementbeginsel moet worden toegepast na het Hof van Justitie‑arrest Ararat (oktober 2024). Het geschil draait om de vraag wanneer een vreemdeling niet naar zijn herkomstland mag worden teruggestuurd omdat daar een reëel risico op ernstige schade bestaat onder artikel 3 EVRM. In rechtsoverweging 13 verduidelijkt de Afdeling welke verantwoordelijkheden bij de minister van Asiel en Migratie liggen, welke toetsingsfunctie de rechtbanken vervullen en welke rol de Afdeling zelf heeft bij het waarborgen van die bescherming. Het besluit legt daarmee praktische lijnen: beslissingsinstanties moeten adequaat feitenonderzoek doen en relevante landeninformatie betrekken, rechters toetsen die beslissingen en de Afdeling neemt waar nodig eigen afwegingen mee in hoger beroep. Deze uitleg bouwt voort op de inzichten uit het Ararat‑arrest en heeft tot doel te verzekeren dat terugkeerbesluiten niet in strijd zijn met het verbod op uitlevering naar situaties van marteling of andere ernstige schendingen van artikel 3. Ter context: het non‑refoulementprincipe vloeit voort uit het EVRM en is een cruciaal instrument om fundamentele mensenrechten te beschermen bij vreemdelingenbeleid.