AG: belangen van derden meewegen bij doorbreking verschoningsrecht

In dit artikel:

Advocaat‑generaal Van Wees adviseert de Hoge Raad om scherper te kijken naar de vraag of het gebruik van heimelijke geluidsopnamen in een strafzaak de belangen van andere cliënten van betrokken advocaten heeft geschaad. Het gaat om opnames die Peter R. de Vries in 2019 heimelijk maakte van gesprekken met twee kantoorgenoten, Royce de Vries en Khalid Kasem; die gesprekken bevatten ook vertrouwelijke communicatie met een mogelijk benadeelde cliënt. In 2024 kwamen de opnamen in de media terecht en werden zeven fragmenten aan de rijksrecherche overhandigd; een rechter‑commissaris stond vervolgens toe dat delen van drie opnamen in een strafzaak tegen een van de advocaten werden gebruikt, ondanks het verschoningsrecht. De rechtbank Amsterdam oordeelde eerder dit jaar dat er sprake was van uitzonderlijke omstandigheden (onder meer verdenkingen van poging tot omkoping of oplichting), maar volgens de AG heeft die rechtbank onvoldoende toegelicht in hoeverre andere cliënten door openbaarmaking zijn geraakt. Van Wees adviseert de Hoge Raad die motivering te vernietigen en de zaak terug te zenden voor een nieuwe beoordeling; de Hoge Raad doet op 9 december uitspraak. Ter aanvulling: het advies van de AG is niet bindend, maar geeft doorgaans belangrijke richting aan het uiteindelijke arrest over de balans tussen opsporing en het sterke beschermingsbeginsel van het verschoningsrecht.