A-G HR over de verdachte-status bij de Belastingdienst
In dit artikel:
De zaak draait om een anonieme tip die leidde tot een controle door de Belastingdienst. In cassatie betoogt de verdediging dat die anonieme melding op zichzelf al een verdenking van een strafbaar feit zou moeten opleveren, waardoor de Belastingdienst vooraf waarschuwingsrechten (cautie) had moeten geven en dat met de vordering van informatie het nemo tenetur‑beginsel (recht om niet tegen zichzelf te getuigen) is geschonden. De kernvraag die de Hoge Raad moet beantwoorden is dus: op welk moment ontstaat er daadwerkelijk sprake van een “verdenking” — bij de binnenkomst van een anonieme melding, of pas nadat de autoriteiten aanvullende, objectieve aanwijzingen hebben verzameld tijdens hun onderzoek?
Belangrijke juridische context: als er al sprake is van een concrete verdenking, gelden andere procesrechtelijke verplichtingen en beschermingen voor verdachten; het nalaten daarvan kan gevolgen hebben voor de toelaatbaarheid van verkregen informatie. De uitkomst van cassatie zal richtinggevend zijn voor de grens tussen bestuurlijke controles en strafrechtelijke waarborgen wanneer anonieme tips aanleiding zijn voor opsporing.