18 september

woensdag, 17 september 2025 (11:15) - Nederlands Juristenblad

In dit artikel:

Zes jaar na de moord op advocaat Derk Wiersum (18 september 2019) blijft die gebeurtenis een breuklijn in het Nederlandse strafrecht: sindsdien wordt algemeen erkend dat iedereen met een professionele rol in strafzaken — advocaten, rechters, officieren van justitie en ook journalisten — het doelwit kan zijn van bedreigingen. Veel betrokkenen kregen beveiliging en kampen sindsdien met de noodzaak persoonlijke en beroepsmatige afwegingen te maken: niet meer vanzelfsprekend is het dat wie dan ook zomaar een georganiseerde-misdaadzaak berecht of verdedigt. Desondanks kiezen velen er uit loyaliteit aan de rechtsstaat voor om verdachten bij te staan, ook als dat persoonlijke risico’s meebrengt.

Naast die externe dreiging speelt er nu een nieuwe bron van spanning: staatsoptreden tegen advocaten zelf. In de Marengo-zaak zou de AIVD vanaf vrijwel het begin contact tussen de hoofdverdachte en diens laatste raadsman hebben gevolgd. De inlichtingendienst zou het openbaar ministerie in december 2024 hebben ingelicht dat de advocaat berichten van de cliënt zou doorgeven; daarop volgde een strafrechtelijk onderzoek waarin vertrouwelijke cliëntgesprekken werden afgeluisterd. Vier maanden later, in april 2025, leidde dit tot aanhouding van de advocaat. Die gang van zaken roept fundamentele vragen op over de toelaatbaarheid van langdurige monitoring van advocaat-cliëntcommunicatie, over de rol van eerst intern overleg (bijvoorbeeld met deken) vóór ingrijpen, en over de belangenafweging tussen bewijsvergaring tegen cliënten en de positie van verdedigers.

Als reactie op zulke problematiek nam de Raad van Europa in maart 2025 een verdrag aan ter bescherming van de advocatuur. Het benadrukt dat advocaten essentieel zijn voor rechtsstatelijkheid en waarborgt directe toegang tot gedetineerde cliënten en vertrouwelijke communicatie. Interceptie blijft mogelijk bij gegronde verdenking dat een advocaat in strafbare feiten is betrokken, maar dan alleen met voldoende garanties tegen willekeur en met effectieve rechterlijke controle. Of de Nederlandse regels — en met name procedures rond AIVD‑optreden — aan die standaarden voldoen, is een terechte vraag.

Tijd heelt de wond niet; ze biedt enkel ruimte om met iets meer afstand na te denken over de keuzes en grenzen die vervolging, veiligheid en rechtsbescherming stellen.